Exodus

06/03/2020

In het alternatieve leesrooster wordt tot en met Pinksteren uit het boek Exodus gelezen. Twee recent verschenen publicaties kunnen bij de lezing van Exodus goede hulp bieden:
Jonathan Sacks, Exodus. Boek van de bevrijding, Middelburg 2019 en Nico Riemersma (red.), Exodus, Amsterdamse Cahiers voor Exegese van de Bijbel en zijn Tradities 33, Amsterdam 2020.

Het bijgaande lied van Henk Jongerius kan goed gezongen worden bij deze lezingencyclus uit Exodus.

Wij lezen met Israël mee “het verhaal van ballingschap en bevrijding, van slavernij en vrijheid en het begin van de lange reis door de woestijn op zoek naar het beloofde land”. Zo omschrijft de Engelse rabbijn Jonathan Sacks het boek Exodus op pag. 9 in zijn uitleg. Op pag. 311 van zijn boek concludeert Sacks: “De radicale stelling van Exodus – en van het jodendom als geheel – is dat een samenleving Gods aanwezigheid in haar midden nodig heeft om repressie en corruptie, tirannie en onrecht te vermijden.” Israël is een natie onder Gods souvereiniteit.

Sacks volgt de elf segmenten, parasja’s, waarin Exodus in het Jodendom is verdeeld, en verdeelt elke parasja in 4 delen, zodat in 44 hoofdstukken de tekst van Exodus wordt gevolgd. Steeds trekt hij bij zijn uitleg van Exodus lijnen naar onze hedendaagse werkelijkheid. Sacks laat een duidelijk verband zien tussen Genesis en Exodus, waartussen hij een spiegelbeeldige symmetrie ontdekt (pag. 313). Uit de verbondsfamilie van Genesis wordt in Exodus het verbondsvolk; Exodus vertelt de geboorte van een natie.

Exodus vertelt herhaaldelijk in tweetallen, waarin de mens steeds in de tweede passage een actievere rol inneemt. Vrijheid wordt verkregen, maar de mens moet die vrijheid ook zich eigen maken en die vrijheid behouden. Zo ontstaat een leerweg.

Wij zijn, zegt Sacks, beeld van God. “Zoals God orde schiep in het universum, zo worden ook wij geroepen om orde te scheppen in ons persoonlijk leven en in de samenleving als geheel.” (pag. 315) “Voor ons ligt de taak die God ons geeft: op aarde de vertegenwoordigers van gerechtigheid en mededogen zijn.” (pag. 315).

In de Amsterdamse Cahier over Exodus worden in een twaalftal artikelen, geschreven door Joodse en christelijke scribenten, vragen opgepakt die het boek Exodus de hedendaagse lezer stelt, zoals: is de God van Israël wel te doorgronden? Hoe heet Hij? Hoe moeten we denken over zijn omgang met de farao van Egypte? En over de omgang met zijn volk? Ik licht er enkele elementen uit. Riemersma doet in zijn openingsartikel een nieuw voorstel voor de indeling van Exodus en trekt Bijbels-theologische conclusies. De Godsnaam in Ex. 3:14 wordt verschillend vertaald: “EHJEH, dat is: ik ben er” (Adri van der Wal, pag. 42), “Ik ben wat ik ben” (Eric Luijten / Willien van Wieringen, pag. 53). Leon Mock beschrijft de Haggada, de liturgie voor Pesach. Klaas Spronk schrijft over Mozes in beeld. Lieve Teugels belicht de rabbijnse uitleg van Exodus in de Mechilta, een Joods geschrift uit de 3e eeuw.

Aanbevolen!

Adri van der Wal